前へ  次へ  目次へ

第2章

 

2.1 冠詞

オランダ語には三つの冠詞があります。二つの定冠詞 de と het(the)、そして一つの不定冠詞 een(a or an)です。

定冠詞 'de' と 'het'

de は男性名詞、女性名詞の前に使われます。 het は中性名詞の前に置かれます。これらの名詞は、de-名詞、het-名詞などとも呼ばれることがあります。ある名詞がどちらに属するかは、名詞の形からだけから判断することはできません。ですので、新しい名詞を覚える時には、冠詞を付けて覚えると良いでしょう。次の二つの規則は覚えておくとよいかも知れません。

不定冠詞 'een

'een' は英語の'an apple'における'an'のように発音されます。そして、英語の不定冠詞と同じ意味と機能を持ちます。英語における 'a child' は、オランダ語の場合 'een kind' となります。'an accident' は 'een ongeluk'です。

 

2.2 人称代名詞

 

2.3 動詞 'zijn'

 

2.4 所有代名詞

 

2.5 動詞 'hebben' (持つ)

注 i: 動詞に jij/je が続く時には、-t は省略されます。通常文においては jij/je hebt ですが、例えば疑問文におけるように語順が逆になると Heb jij/je のようになります。

 

2.6 疑問文 De vragende vorm

疑問文においては主語と動詞の順序が逆になります。

単語を覚えましょう

meneer(mnr.) - mister
mevrouw(mev.) - Mrs., madam 
de man - (男の)人、夫 the man,husband 
de vrouw - (女の)人、妻 the woman, wife 
het kind - 子供 the child
de jongen(s) - 少年 the boy(s) 
het meisje - 少女 the girl 
de broer - 兄弟 the brother 
het zusje - 姉妹 the sister 
het huis - 家、家庭 house, home 
de familie - 家族 the family 
geen - 一つも〜ない no(not a, not any) 
of - あるいは or 
van - 〜の of 
wat - 何 what 
mooi - 美しい 素敵な nice
ja - はい yes 
nee - いいえ no 
hoe - いかなる how 
oud - 古い 年取った old 
en - そして and

 

2.7 数詞 Telwoorden:

1. een - one    eerste - first
2. twee - two    tweede - second
3. drie - three     derde - third
4. vier - four     vierde - fourth
5. vijf - five     vijfde - fifth
6. zes - six     zesde - sixth
7. zeven - seven     zevende - seventh
8. acht - eight     achtste - eighth
9. negen - nine     negende - ninth
10. tien - ten     tiende - tenth
11. elf - eleven     elfde - eleventh
12. twaalf - twelve     twaalfde - twelfth
13. dertien - thirteen     dertiende - thirteenth
14. veertien - fourteen     veertiende - fourteenth
15. vijftien - fifteen     vijftiende - fifteenth
16. zestien - sixteen     zestiende - sixteenth
17. zeventien - seventeen     zeventiende - seventeenth
18. achttien - eighteen     achttiende - eighteenth
19. negentien - nineteen     negentiende - nineteenth
20. twintig - twenty     twintigste - twentieth
 
 

オランダ語を読んでみましょう

ファン・ダムさん一家 DE FAMILIE VAN DAM

Meneer Van Dam is een man. Hij heeft een vrouw. Zijn vrouw is mevrouw Van Dam. Meneer en mevrouw Van Dam hebben drie kinderen. Henk is de broer van Wim. Hannie is hun zusje; zij is 15. Hannie is geen jongen; zij is een meisje. De familie Van Dam heeft een huis. Het is een mooi huis.

 

練習 29. Vertaal de bovenstaande zinnen (上の文章を翻訳しなさい).

 

練習 30. Beantwoord de vragen (質問に答えなさい):

  1.  Wat is meneer Van Dam?
  2.  Is mevrouw Van Dam een vrouw?
  3.  Hebben zij kinderen?
  4.  Hebben zij twee kinderen?
  5.  Is Wim een meisje?
  6.  Is Henk het zusje van Hannie?
  7.  Zijn Wim en Henk de zusjes van Hannie?
  8.  Heeft Hannie een zusje?
  9.  Heeft de familie Van Dam een mooi huis?
  10.  Ben jij een jongen of een meisje?
  11.  Hoe oud ben je?
  12.  Heb je een broer?
  13.  Heb je een zusje?
  14.  Heb je een man of een vrouw?
  15.  Hebben jullie een huis?


前へ  次へ  目次へ